A |
Aarde-aansluiting: gebruik een draad van ≥ 4 mm2 voor de aansluiting op de aardingsrail. |
B |
Ontluchtingsschroef en kabeldoorgangen voor bedrading: installeer kabelpakkingen op de kabeldoorgangen zoals vereist (zie B2, B3 en B4) en verzegel niet-gebruikte kabeldoorgangen. |
B1 |
Ontluchtingsschroef: niet bijstellen. |
B2 |
M16x1,5 bedradingsdoorgang (1): voor kabelaansluiting van de Ex ia-ingang van een externe druk- of temperatuursensor. |
B3 |
M20x1,5 bedradingsdoorgang met afneembare plastic beschermhoes (vouw de zijkanten van de hoes samen om deze weg te trekken). Bedradingsoptie voor analoge uitgang, ingang van de voedingseenheid en RS-485-aansluitingen, of voor klantspecifieke extra bedrading. |
B4 |
M20x1,5 bedradingsdoorgang voor analoge uitgang, ingang voedingseenheid en RS-485-aansluitingen. |
C |
Vastzetflens van de aansluitdoos met geborgde inbusschroeven. Draai de geborgde schroeven los met een 5 mm (3/16 inch) inbussleutel en open de aansluitdoos om toegang te krijgen tot de bedradingsaansluitingen. |
D |
Klemmoer: haal de klemmoer alleen aan bij het installeren (maat steeksleutel: 50 mm (1,97 inch). |
E |
1,5-inch NPT-buitendraad: installeer de probe nooit op een ander draadtype dan een 1,5-inch NPT-binnendraad. |
F |
Probefilter (kan worden vervangen door gebruiker). |
G |
Kabelaansluitingen voor 4 - 20 mA ingang van een externe druk- of temperatuursensor (Ex ia). |
H |
Scheiding tussen de intrinsiek veilige (Ex ia) ingang voor externe sensoren en analoge uitgang, ingang voedingseenheid en RS-485-aansluitingen. |
I |
Bedradingsaansluitingen voor 4 - 20 mA analoge uitgangen, 18 - 30 V DC ingang voedingseenheid en RS-485-communicatie. |
J |
Meetcuvette met optiek en CARBOCAP®-sensor binnenin het probefilter. |